Adhesiebreuk
Adhesie- en cohesiebreuken zijn de twee vaakst voorkomende vormen van het falen van een lijmverbinding. Van adhesiebreuk is sprake wanneer de lijm van één van de substraten volledig loslaat of van beide substraten loslaat.
Wanneer na de test of na de breuk de volledige hoeveelheid lijm op het ene substraat aanwezig is en op het andere substraat daarentegen helemaal geen lijm aanwezig is, spreekt men van een zuivere adhesiebreuk.
Zuivere adhesiebreuken zijn meestal te herleiden tot:
- Ongeschikte lijm: De lijm is niet in staat adhesie aan het betreffende substraat te creëren.
- Oppervlakteverontreinigingen: Stof, olie, vocht en andere verontreinigingen op het oppervlak van het te verlijmen onderdeel kunnen verhinderen dat de lijm voldoende hecht.
Verdere beïnvloedende factoren:
- een ontoereikende voorbehandeling van de oppervlakte: een slecht voorbereid oppervlak kan de hechting van de lijm aanzienlijk beïnvloeden. Methoden voor het voorbereiden van het oppervlak omvatten reiniging, slijpen en chemische voorbehandeling.
- Onvoldoende bevochtiging: zie oppervlaktespanning
- Mechanische belasting: Voortdurende of plotselinge belasting kunnen de hechting van de lijm aan het substraat verzwakken en tot een adhesiebreuk leiden.
- Vochtigheid en omgevingsinvloeden: Langdurige inwerking van vocht, extreme temperaturen of chemicaliën kunnen de adhesiekracht verlagen.
- Weekmakers in de substraten
Vermijden van adhesiebreuken
- Zorgvuldige voorbereiding van het oppervlak: Reiniging en eventueel voorbehandeling van het oppervlak zijn essentieel.
- Geschikte lijmkeuze: De keuze van een lijm die compatibel is met het substraatmateriaal en die voldoet aan de vereisten van de toepassing.
Door rekening te houden met deze factoren kunnen adhesiebreuken geminimaliseerd worden en de levensduur alsook de betrouwbaarheid van de lijmverbindingen verbeterd worden.