Adhesiebreuk
Adhesie- en cohesiebreuken zijn de twee vaakst voorkomende vormen van het falen van een lijmverbinding.
Men spreekt van een adhesiebreuk wanneer de lijm loskomt van het substraat, in tegenstelling tot bij de cohesiebreuk, waarbij zich een faling van de hechtingskracht binnenin de lijm voordoet. Wanneer na de test of na de breuk op het ene substraat de volledige hoeveelheid lijm aanwezig is en op het andere substraat daarentegen helemaal geen lijm aanwezig is, spreekt men van een zuivere adhesiebreuk.
Zuivere adhesiebreuken zijn meestal te herleiden tot
- een ontoereikende voorbehandeling van de oppervlakte
- oppervlakteverontreinigingen
- een niet voldoende uitgeharde lijmlaag
Wanneer de lijm en de montagedelen een erg verschillend temperatuurgedrag vertonen, kan dit eveneens leiden tot adhesiebreuken, vermits er sterke fysische krachten optreden.
De warmteuitzettingscoëfficiënt van de lijm en het substraat moet dicht bij elkaar liggen om spanningen te voorkomen die zouden kunnen ontstaan bij temperatuurwisselingen of na het afkoelen bij de uitharding met een verhoogde temperatuur. Een andere mogelijkheid om deze spanningen te compenseren is het gebruik van elastische lijmen. Voorbeelden hiervan zijn drukgevoelige hotmelts, maar ook zogenaamde APAO's (PO-lijmen met langere opentijd).